Uitbreiding ambtshalve toetsing nav Ocidental arrest
4 augustus 2023 om 19:00
Bij de beoordeling van klachten is het gebruikelijk dat Kifid inhoudelijk nagaat of er sprake is van oneerlijke voorwaarden. Deze ambtshalve toetsing wordt nu uitgebreid naar aanleiding van het Ocidental-arrest van het Europese Hof van Justitie. De Geschillencommissie gaat na of de klant vóór het aangaan van de overeenkomst kennis heeft kunnen nemen van alle relevante bedingen en of klant de gevolgen hiervan kon beoordelen. Wanneer vaststaat dat een consument voor het sluiten van een overeenkomst geen kennis heeft kunnen nemen van de voorwaarden, dan is dat van betekenis voor de beoordeling of er mogelijk sprake is van een oneerlijk beding. Dit blijkt uit de volgende uitspraak.
De feiten
Een klant heeft sinds 2010 via zijn werk een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) bij een verzekeraar. Deze verzekering helpt als hij minder dan 35% kan werken. De verzekering betaalt een deel van het verschil tussen zijn verzekerde inkomen en het inkomen dat hij verdient in zijn nieuwe of aangepaste baan. Dit percentage is 80% voor 10 jaar. In juni 2022 kon de klant nog maar 26,51% werken. Door zijn arbeidsongeschiktheid en het verlies van inkomen, kreeg hij ook een vergoeding van zijn werkgever (CAO-compensatie).
Tussen klant en de verzekeraar bestaat verschil van inzicht over hoe de CAO-compensatie in de berekening van de uitkering moest worden opgenomen. De klant wil dat de verzekeraar hem het bedrag van € 4.917,52 per jaar dat hij te weinig had ontvangen, alsnog betaalt.
De beoordeling ambtshalve toetsing
De overeenkomst die in deze klachtprocedure centraal staat, is gesloten tussen de financiële dienstverlener die bedrijfsmatig handelt en een consument. In dat geval vindt ambtshalve toetsing plaats aan het Europese en Nederlandse (consumenten)recht, waarbij getoetst moet worden of de bedingen waarop de dienstverlener een beroep doet of kan doen oneerlijk zijn. Met een beroep op het beding C2 heeft de verzekeraar het meer gevorderde bedrag van klant afgewezen. Dit beding dient daarom ambtshalve te worden getoetst aan de richtlijn oneerlijke bedingen.
In dit kader is op de eerste plaats van belang in hoeverre klant voorafgaand aan het sluiten van de verzekeringsovereenkomst kennis heeft kunnen nemen van alle informatie die van invloed kon zijn op de omvang van zijn verplichtingen uit hoofde van dat beding en of hij bij het sluiten van de overeenkomst de gevolgen van dat beding kon beoordelen.
Als komt vast te staan dat klant vóór het sluiten van de betrokken overeenkomst geen kennis heeft kunnen nemen van het contractueel beding, is dat essentieel bij de beoordeling van het eventuele oneerlijke karakter van dat beding. Dit omdat klant er daardoor toe kan worden gebracht om verplichtingen op zich te nemen die hij anders niet zou hebben aanvaard en het evenwicht tussen de wederzijdse verplichtingen van de partijen bij die overeenkomst dus aanzienlijk kan worden verstoord.
Mocht op grond van een beoordeling van de specifieke omstandigheden van het concrete geval tot de slotsom worden gekomen dat de verzekeraar in dit geval, in strijd met het vereiste van goede trouw, niet redelijkerwijs kon verwachten dat klant, als het transparantievereiste ten opzichte van hem in acht was genomen, het betrokken contractuele beding na afzonderlijke onderhandelingen zou hebben aanvaard, zal moeten worden geoordeeld dat dit beding reeds op grond daarvan oneerlijk is.
Uit de stukken blijkt dat pas na ingangsdatum van de verlenging van de verzekering per 1 januari 2018 het polisblad d.d. 22 januari 2018 aan klant is toegestuurd. Op het polisblad wordt voor de inhoud van de toepasselijke voorwaarden van 2018 naar een website van de verzekeraar verwezen. Anders dan de verwijzing naar de website is niet gebleken dat deze voorwaarden aan klant zijn verstrekt. De commissie houdt het er daarom op dat klant voorafgaand aan het van toepassing worden van de algemene voorwaarden van 2018 geen kennis heeft kunnen nemen van deze voorwaarden.
Na 2018 is de polis echter steeds opnieuw verlengd, met toepassing van dezelfde voorwaarden van 2018. Omdat de klant zelf een beroep doet op het beding C2, de verzekering via zijn werkgever is afgesloten, de verzekeraar hem heeft gewezen op een speciale website met informatie over het product en omdat het normaal is dat een AOV geen 100% dekking biedt bij een zo laag arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan 35%, mocht de verzekeraar erop vertrouwen dat de klant de verzekering toch zou hebben afgesloten. Zelfs als hij de voorwaarden op tijd had ontvangen. Dat de algemene voorwaarden niet op een duurzame drager zijn verstrekt, hoewel dat wel had gemoeten, maakt onder deze omstandigheden dan ook niet dat ze voor de klant niet van toepassing zijn.
Er was ook een meningsverschil over hoe artikel C2, dat gaat over de berekening van de uitkering, moet worden uitgelegd. De commissie besluit dat de CAO-compensatie moest worden afgetrokken van het bedrag dat de verzekering zou betalen. Dit houdt in dat klant geen recht heeft op een aanvulling op de uitkering zoals door hem is gevorderd. Als het standpunt van klant wordt gevolgd, zou het resultaat zijn dat zijn inkomen wordt aangevuld tot 98% van het inkomensverlies, zoals de verzekeraar stelt. Uit niets blijkt dat klant op basis van de verstrekte informatie, de tekst van C2 en de gebruikelijke verzekeringsvoorwaarden daarvanuit heeft kunnen gaan.
Dus, de klant heeft geen recht op de extra uitkering die hij heeft gevraagd. Als de klant gelijk had gekregen, zou zijn inkomen bijna volledig worden aangevuld, wat niet de bedoeling was van de verzekering. Het beding is dan ook niet oneerlijk. De klacht van de klant is ongegrond en zijn vordering wordt afgewezen.
Wat kunt u doen?
Het Kifid heeft aangegeven bij iedere klacht ambtshalve, dus zonder dat de klager hierom vraagt, te toetsen of de klant alle informatie die hij nodig heeft om een financiële dienst of product te kunnen beoordelen tijdig heeft ontvangen. Dit betreft onder andere uw dienstenwijzer, vergelijkingskaarten, eventuele algemene voorwaarden die van toepassing zijn en de voorwaarden van het financiële product of dienst. De informatie moet volgens de wet schriftelijk ter hand worden gesteld of worden verstrekt op een duurzame drager (bijvoorbeeld een pdf). Belangrijk element hierbij is dat een link op de website naar dergelijke informatie door de toezichthouder (en dus ook door het Kifid) niet wordt gezien als verstrekken. Het is namelijk mogelijk dat de informatie achter een dergelijke link, op het moment dat een klant hier later op klikt, afwijkt van de informatie die achter deze link zat op het moment van afsluiten. Zie bijvoorbeeld de boete die CAK heeft ontvangen van de AFM. Zorg er dan ook voor dat u tijdig alle informatie aan de klant verstrekt die nodig is om zelfstandig tot een afgewogen oordeel te komen van het aanbevolen financiële product of dienst.
Wat kan SVC voor u doen?
Met het SVC Kennisportal beschikken wij over een krachtige tool om u te ondersteunen met pragmatische procedures, instructies, formulieren en sjablonen. Zoals een inventarisatieformulier, klantprofielformulier en motivatievragen die u kunnen ondersteunen bij het opstellen van een volledig AOV-advies. Met het SVC Compliance abonnement krijgt u toegang tot ons Kennisportal, ontvangt u onze nieuwsbrieven waarin wij u informeren over belangrijke wijzigingen in wet- en regelgeving, kunt u gebruik maken van de Wft helpdesk en kunt u 4 keer per jaar een adviesdossier ter beoordeling voorleggen. Wilt u meer informatie over het compliance abonnement of de Kennisportal? Neemt u dan
contact met ons op.